(Afstudeer)onderzoek keizerlijk decreet van 19 januari 1811
Napoleon bepaalde per keizerlijk decreet van 19 januari 1811 (Décret impérial, 1811, art. 4) dat alle arrondissementen in het gehele rijk (dat is inclusief het huidige Nederland) een vondelingentehuis moeten oprichten waar een vondelingenluik aanwezig is. Wat is er binnen de Nederlandse wetgeving precies gebeurd met dit keizerlijk decreet? Wat betekent het voor de rechtspositie van de vondelingenkamers in het bijzonder en anonieme babyopvang in het algemeen als dit decreet nog steeds van toepassing is?
Het decreet van 19 januari 1811 en de Franse vondelingenwet van 17 december 1796 (27 Frim. An V) zijn in Nederland afgeschaft bij Besluiten van 3 december 1822 en 17 augustus 1827. Dit is althans de opvatting van een aantal negentiende-eeuwse rechtsgeleerden. Op de eerste plaats gaat het om deel I (p. 314), deel II (pp. 333-335) en deel III (pp. 265-269) van de Verzameling van wetten, besluiten en andere regtsbronnen van Franschen oorsprong, in zooverre deze, ook sedert de invoering der nieuwe wetgeving, in Nederland van toepassing zijn (Fortuijn, 1841); zijn betoog is echter bepaald niet glashelder.
In de tweede plaats is deze opvatting scherper weergegeven in een mede op Fortuijn gebaseerd Rapport der Commissie van Onderzoek aangaande de alsnog hier te landen vigerende wetten en verordeningen van Franschen en anderen oorsprong (1849, pp. 104-105 oude nummering, pp. 116-117 nieuwe nummering) van een aantal belangrijke juristen. Verder is ook artikel 421 van het BW van 1838 relevant.