9 maart 1973, vondeling Joost/Sedat, Amersfoort/Bielefeld (D)
De Telegraaf, 10 maart 1973: "Baby in trein achtergelaten"
Van een onzer verslaggevers. AMSTERDAM, zaterdag. Een baby van naar schatting twee maanden oud is achtergebleven in de Intercitytrein uit Enschede, die gisteravond om halfacht in Amsterdam aankwam. De vondeling is naar het Binnengasthuis in Amsterdam overgebracht. De spoorwegrecherche en de Amsterdamse kinderpolitie onderzoeken wie de moeder van de baby is.
Volgens treinreizigers heeft een Duitssprekende vrouw, die als een Oosters type wordt omschreven, de baby (een jongetje) in de trein achtergelaten. De vrouw was in Amersfoort uit de trein gestapt. Volgens treinreizigers had zij een tas bij zich, waaraan een kaartje met de plaatsnaam Bielefeld hing. In de coupé, waarin het kind werd achtergelaten, lag een koffer met een complete baby-uitzet en een zuigfles. De baby zag er gezond en goed verzorgd uit.'
De Waarheid, 10 maart 1973: "Baby in trein achtergelaten"
In de Intercity-trein uit Enschede, die vrijdagavond om half acht in Amsterdam aankwam, is een baby gevonden. Enkele reizigers menen dat het kind, een jongetje, hoorde bij een Duitssprekende vrouw die de trein in Amersfoort verlaten heeft.
De vondeling is naar schatting van artsen in het Amsterdamse Binnengasthuis, waar hij zolang is ondergebracht, zes tot zeven weken oud. De baby zag er goed verzorgd uit en werd aangetroffen in een koffer, waarin zich ook een complete baby-uitzet en een zuigfles bevond.
Leeuwarder Courant, 10 maart 1973: "In Amsterdam baby in trein achtergelaten"
AMSTERDAM — In de intercitytrein uit Enschede, die gisteravond om half acht in Amsterdam aankwam, is een baby gevonden. Een Duits sprekende vrouw, die waarschijnlijk bij het kind hoorde, is in Amersfoort uit de trein gestapt. Ze had een tas bij zich, waaraan een kaartje met de plaatsnaam Bielefeld hing. De vondeling is ongeveer twee maanden oud. De baby is naar het Binnengasthuis in Amsterdam gebracht. Bij het kindje was in de trein een koffer met een complete babyuitzet en een zuigfles gevonden.
De Telegraaf, 15 maart 1973: "„Joost” is de trots van de verpleegsters - Vele ouders willen de vondeling adopteren"
AMSTERDAM, donderdag HET Amsterdamse Binnengasthuis en de Raad, voor Kinderbescherming in de hoofdstad, zijn de laatste dagen overstroomd met brieven en telefoontjes met het spontane verzoek het vondelingetje te adopteren, dat vorige week vrijdagavond in de Intercity-trein Enschede—Amsterdam werd gevonden. De kans, dat een van deze echtparen zal worden uitverkoren om het circa zes weken oude baby'tje te mogen opvoeden, lijkt echter uitgesloten.
„WIJ beschikken reeds over een grote lijst met zorgvuldig geselecteerde en goedgekeurde pleeggezinnen en als tot plaatsing in een gezin besloten wordt, komen zij het eerst in aanmerking", zegt mej. mr. A. Chr. Blom, plaatsvervangend secretaris van de Raad voor de Kinderbescherming in Amsterdam. „Het is te riskant om zo'n baby'tje bij pleegouders onder te brengen, die In een emotionele opwelling reageren en zich op zo'n moment de draagwijdte van hun aanvraag niet realiseren". De anonieme baby — een jongen — wordt sinds vrijdagavond met de grootste zorg in het Binnengasthuis omringd. Het kindje verkeert in blakende. gezondheid en is de trots van de verpleegsters, die zelf al een naam voor hem bedacht hebben: Joost naar Joost van den Vondel! Hoe zijn officiële naam zal luiden en hoe de toekomst er voor de baby zal uitzien is in belangrijke mate afhankelijk van het politieonderzoek.
De Amsterdamse kinderpolitie stelt alles in het werk om de moeder op te sporen. De schaarse aanwijzingen leiden in de richting van de Westduitse stad Bielefeld, omdat tussen de baby-uitzet een busje talkpoeder met een etiket uit die stad werd gevonden. De politie in Bielefeld was er gisteren echter nog niet in geslaagd enige opheldering in het mysterie te brengen. Volgens mejuffrouw mr. Blom zal het vondelingetje zo spoedig mogelijk in een babytehuis worden ondergebracht. „Als over drie maanden vaststaat dat de moeder onvindbaar is, zullen we een goed pleeggezin voor hem uitzoeken. Het is in 't belang van het kind, dat hij zo vroeg mogelijk bij z'n nieuwe ouders wordt geplaatst. De kandidaat-ouders kunnen in het babyhuis eerst uitgebreid kennismaken met hun kindje. De pleegouders kunnen zich dan alvast in alle rust voorbereiden op hun nieuwe rol, de moeder mag het kindje een paar dagen voeden en met hem wandelen. Als de beslissing de pleegouders misschien toch heeft overdonderd of als het contact tussen hun en de baby niet aanslaat, kan in deze gewenningsperiode nog van plaatsing worden afgezien", aldus mr. Blom. Maar wat gebeurt er als de natuurlijke moeder wèl wordt opgespoord?
„In dat geval ligt het niet voor de hand, dat zij haar kindje dolgraag wil terughebben en zal zij zeer waarschijnlijk afstand van de baby doen. Zij kan adoptie alleen verhinderen, wanneer blijkt, dat het kind tegen haar wil te vondeling is gelegd of als zij onder grote pressie heeft gehandeld. Uit angst bijvoorbeeld voor de ouders of de vader, die tegen een ongehuwd moederschap zijn", zegt mr. dr. J. A. Nota lector aan de Juridische faculteit van de rijksuniversiteit te Leiden en lid van de Raad voor de Kinderbescherming in Den Haag, die in 1969 op een proefschrift over adoptie promoveerde. „Als de adoptie eenmaal geregeld is, is de natuurlijke moeder kansloos. Ik kan mij een geval herinneren van een Duitse vrouw, die destijds in Nederland afstand had gedaan van een uit overspel verwekt kind. Na zes jaar wilde ze plotseling weer aanspraak maken op dat kind, maar haar pogingen waren tevergeefs. Het komt overigens sporadisch voor, dat de natuurlijke moeder — die haar baby heeft verstoten — er later spijt van heeft. Er is namelijk een hemelsbreed verschil tussen de begrippen „moeder" en „moederlijk van aard zijn". Daarnaast zijn er tal van andere plausibele redenen, waarom een moeder liever niet voor haar eigen kindje gaat zorgen", stelt de Leidse rector.
Als het politieonderzoek zonder resultaat blijft, zal de Amsterdamse officier van justitie een naam voor het treinvondelingetje bedenken en deze naam officieel in het geboortenregister bij de Burgerlijke Stand laten Inschrijven. Het is bij vondelingetjes gebruikelijk, dat de naam verband houdt met de achtergronden. Het baby'tje, dat begin maart l97l gehuld in een plastic vuilniszak in de sneeuw achter een transformatorhuisje in Den Haag werd gevonden, werd als Otto van Meppelen ingeschreven. De officier van Justitie constateerde deze naam aan de hand van de schaarse gegevens: de vindster mevrouw Otterspoor (waarin de naam Otto) had het kindje aan de Meppelweg aangetroffen. En het jongetje, dat vorig jaar november op de stoep van een woning te Weert lag, gaat nu als Vincent van Moesdijk door het leven. Vincentius is de patroon van zwervende kinderen en Moesdijk was vroeger de naam van de Roermondseweg, waar de baby was neergelegd.
De Amsterdamse officier van justitie wil eerst de grootst mogelijke zekerheid hebben, dat van „Joost" nog geen geboorteakte bestaat. Zou dit wel het geval zijn en bet vondelingetje zou intussen onder een nieuwe naam bij de hoofdstedelijke Burgerlijke Stand zijn geregistreerd, dan kunnen er uiterst ingewikkelde problemen ontstaan! Overigens krijgt een vondelingetje bij adoptie automatisch de naam van de pleegouders.
Hoofdconducteur Ter Telgte uit Almelo heeft vrijdagavond het kaartje geknipt van de vrouw, die korte tijd later haar baby op zo'n dramatische wijze in de steek liet. „Ik vermoed, dat zij om 17 uur 34 in Hengelo is ingestapt. Ze viel me meteen op, omdat ze een lange, helrode jas aanhad. Ze was een zuidelijk type, circa 33 jaar, en zag er goed verzorgd uit. Ik heb toevallig zelf nog gezien, dat ze het kindje op de bank tegenover haar legde. Achteraf kan ik me wel herinneren, dat ze nogal druk met de baby in de weer was, maar verder is me niets bijzonders opgevallen. Ze is vermoedelijk in Amersfoort op het laatste moment uitgestapt, nadat ik het vertreksein al had gegeven. Toen ik vlak voor Amsterdam nog een keer door de trein liep, vroeg een juffrouw, die in Amersfoort was ingestapt: „Weet u misschien van wie dat kindje is?" Ik had toen al gauw door, dat het geen zuivere koffie was en heb bij aankomst onmiddellijk de spoorwegrecherche ingeschakeld". Het komt in Nederland weinig voor, dat kinderen te vondeling worden gelegd. Hoogstens enkele gevallen per jaar. Hoewel er over de achtergronden nauwelijks iets bekend is, neemt mr. dr. Nota aan, dat zulke moeders in paniek en uiterste wanhoop handelen.'
„Ze zien in hun radeloosheid geen andere uitweg;meer dan zich op deze wijze van hun kind te ontdoen. Daarom ben ik er een sterk voorstander van, dat het te vondeling leggen gelegaliseerd wordt. Er dienen wettelijke mogelijkheden gecreëerd te worden, dat een moeder haar kindje, desgewenst met inachtneming van volstrekte anonimiteit, bij ziekenhuizen of andere instanties kan brengen. Het lijkt me zinvol om daaraan een termijn van drie maanden te verbinden, waarin zij nog op haar beslissing kan terugkomen. Op deze wijze wordt de veiligheid van het ongewenste kind aanzienlijk verhoogd en zal ook het aantal babymoorden zeker teruglopen. Het Tweede-Kamerlid van Schalk (KVP) heeft destijds al een pleidooi gehouden voor legalisering van het vondelingenvraagstuk. Ik vind het van groot belang, dat de wet op dit punt zo spoedig mogelijk wordt gewijzigd. Mr. dr. Nota, die tevens rechter-plaatsvervanger van de Haagse rechtbank is, vindt ook, dat de strafbaarstelling van moeders, die hun kind op een veilige plaats te vondeling leggen, afgeschaft moet worden. „Het zijn meestal zulke dieptragische zaken, dat daarbij geen straf past Maximaal staat er vier jaar en 6 maanden voor dit delict Maar in de praktijk zal de officier van justitie zo'n zaak meestal seponeren".
[fotobijschrift] De „treinvondeling" wordt met de grootste zorg omringd en is de trots van de verpleegsters, die zelf al een naam bedacht hebben: Joost.
NRC Handelsblad, 19 maart 1973: "Moeder van vondeling terecht"
Door een onze redacteuren AMSTERDAM, 19 maart — De moeder van de in de trein achtergelaten vondeling is terecht. Het is een 32-jarige Turkse vrouw, die in het Westduitse Bielefeld woont. Het heeft tien dagen geduurd voordat de moeder was opgespoord. Het kind werd op 9 maart gevonden in de intercity-trein Enschede -Amersfoort-Amsterdam. Het spoor leidde naar Bielefeld door een apothekersflesje dat het jongetje bij zich had. Het kind was op 24 januari geboren. Over de motieven van de moeder was bij het ter perse gaan van deze krant nog niets bekend.
NRC Handelsblad, 20 maart 1973: "Vondelingetje terug naar Duitsland"
Door een onzer redacteuren AMSTERDAM, 20 maart — Het in de trein gevonden jongetje heet Sedat. Het gaat vermoedelijk weer terug naar zijn pleeggezin in het Duitse Bielefeld. Zijn moeder, een 32-jarige Turkse had het kindje op 9 maart in de trein van Amersfoort naar Amsterdam achtergelaten. De kleine vondeling is nu in een tehuis buiten Amsterdam. Het heeft tien dagen geduurd voordat de moeder was opgespoord. Op een bericht in de plaatselijke pers van Bielefeld meldde zich een gezin, dat het jongetje een tijd in huis heeft gehad. De vrouw had het kind bij dat gezin gebracht. De vader met wie zij samenwoont vond dat niet goed, hoewel hi.i volden? de Amsterdamse politie het kind ook niet zelf wilde opvoeden. Het paar besloot het kind'e naar Turkije te sturen waar de vrouw nog drie kinderen heeft, die in een tehuis zitten. De vrouw verliet het huis op 9 maart om informaties in te winnen over overbrenging van haar kind naar haar land van herkomst. In plaats daarvan stapte zij in de trein naar Nederland waar zij in Amersfoort uitstapte en haar kind in de trein achterliet. Zij dacht dat het in ons land een betere toekomst zou hebben.
Limburgsch Dagblad, 20 maart 1973: "Treinbaby kwam uit Duitsland"
Van onze redactie in Amsterdam. AMSTERDAM, 20 maart — De vraagtekens rondom de baby die anderhalve week geleden in Amersfoort in een trein te vondeling werd achtergelaten, zijn uit de wereld. De kinderpolitie in Amsterdam heeft kunnen vaststellen dat de baby in liet Duitse Bielefeld thuishoort. De baby was in de trein achtergelaten door een jonge vrouw die in Amersfoort was uitgestapt. Op het Centraal station vond een stationsbeambte het kind later.
Het was vrijdag 9 maart. Een belangrijk aanknopingspunt meende de kinderpolitie te hebben in een apothekersflesje, dat zich bij de kleertjes van het jongetje bevond. Het kwam van een apotheek in het Westduitse Bielefeld. Een fotootje in de plaatselijke pers van de stad leidde eind vorige week tot een telefoontje van een pleeggezin waarin de baby kort na zijn geboorte op 24 januari was ondergebracht. Gebleken is, dat het kind is geboren uit de verhouding tussen een Bielefeldse vrouw en een Turk. De man kondigde al dadelijk nadat de twee de zwangerschap hadden bemerkt aan, dat hij van het kind niet veel wilde weten. De vrouw besloot daarom na de bevalling afstand van de baby te doen. Het beviel de Turk evenwel niet dat zijn kind in een pleeggezin was ondergebracht. Het werd bij de vrouw teruggebracht, maar die op haar beurt zag geen mogelijkheden om voor het kind te zorgen. Ze dacht een oplossing te kunnen vinden in Turkije. Zij wist van kindertehuizen daar uit haar vorige huwelijk, ook met een Turk, bij wie ze een paar kinderen had gekregen.
Op de ochtend van 9 maart stapte de vrouw met haar jonggeborene de deur uit om informaties te gaan inwinnen over de mogelijkheden van een verblijf in Turkije. Ze stapte echter naar een stationsloket om een kaartje naar Deventer in Nederland te kopen. Deventer, een stad waar ze al eens eerder was geweest. In haar achterhoofd moet hebben rondgespeeld, dat de positie van een ongehuwde moeder en van het kind van een ongehuwde moeder in Turkije niet uit rozegeur en maneschijn bestaat. Al vóór Deventer had de vrouw het kind in de trein willen achterlaten. Er waren echter steeds te veel andere passagiers geweest. En bovendien kon ze nog maar moeilijk van haar kind afscheid nemen. Pas in Amersfoort kwam ze zo ver en stapte ze uit.
Het kind, dat Sedat T. heet, verblijft op het ogenblik in een kindertehuis in Nederland. Het is toevertrouwd aan de zorgen van de Raad voor de Kinderbescherming. Sedat zal waarschijnlijk weer worden geplaatst in het pleeggezin waar hij al vlak na zijn geboorte woonde.
De Telegraaf, 20 maart 1973: "Turkse moeder van „treinvondeling” in Duitsland: „Nederland leek het beste voor de baby” - Kind is niet meer welkom"
Door Hennie Korver en Jaap Metz. BIELEFELD, dinsdag. „Ik heb mijn baby in Nederland in de trein achtergelaten, omdat ik er zeker van was, dat mijn kind daar de beste toekomstmogelijkheden zou krijgen. Zelf verdien ik te weinig om voor de kleine te zorgen. Ik zag geen andere uitweg meer." Snikkend vertelde gisteravond de 32-jarige Turkse Fatma Tüvürk, waarom ze haar zeven weken oude baby op 9 maart in de Intercity-trein Enschede-Amsterdam te vondeling had gelegd.
„Ik durfde anderen niet om hulp te vragen. Daarom ben ik in het diepste geheim naar Holland gereisd. Tegen mijn kennissen vertelde ik, dat ik mijn baby naar mijn ouders in Turkije had gebracht", aldus de ongehuwde moeder, die expres drie dagen onderweg bleef om haar verhaal geloofwaardig Ite maken. De Turkse moeder, die al acht jaar in West-Duitsland woont, werd dit weekeinde ontmaskerd doordat bij het vondelingetje een bus talkpoeder werd gevonden met een etiket van een apotheker uit Bielefeld. Een diepgaand onderzoek van de politie in die stad leidde tot de opsporing van de slechts 1.50 metende vrouw, die in een pension van Turkse gastarbeiders in de Oelmühlenstrasse in het Westfaalse Bielefeld woont. Haar zoontje Sedat werd op 24 januari geboren, maar de wanhopige in grote geldzorgen verkerende moeder deed vlak na de geboorte afstand van het kind. De vader, een Turkse gastarbeider, wilde niet voor de baby zorgen en Sedat werd in een pleeggezin geplaatst.
Toen de vader dit boorde ontstak hij in grote woede en dwong Fatma ertoe het kind terug te halen. De Turkse vrouw slaagde erin de zorg over Sedat weer op zich te nemen, maar opnieuw rezen er grote moeilijkheden. Ten einde raadt stapte ze op 9 maart in de trein naar Nederland. „Ik was daar al eens eerder bij kennissen geweest en had gezien dat de Nederlanders erg lief voor hun kinderen waren", vertelt ze. Fatma had een kaartje tot Deventer, maar omdat er te veel mensen in de coupé zaten, durfde ze hier de baby niet achter te laten. „Ik ben toen verder gereden naar Amersfoort. Onderweg ontmoette ik een man die ik vroeg mijn baby naar een kindertehuis te brengen. Hij beloofde me dit te zullen doen, maar daarvan is helaas niets terechtgekomen".
Fatma stapte in Amersfoort uit -en hoofdconducteur Ter Telgte trof het kindje, slapend op de bank, vlak voor aankomst in Amsterdam aan. Het vondelingetje werd naar het Binnengasthuis gebracht en aan de zorgen van de Raad voor Kinderbescherming toevertrouwd. ' Hij verblijft thans la een kindertehuis en verkeert ln blakende gezondheid. De verpleegsters noemden het vondelingetje al Joost, naar Joost van den Vondel.
Fatma zei gisteravond: „Ik voel me verschrikkelijk ongelukkig. Ik hoop, dat ik Sedat toch zoveel mogelijk kan bezoeken. Maar het is het beste dat ik afstand van de baby doe. Ik verdien op een telefoonfabriek hier in Bielefeld maar 600 mark in de maand en met de huur en alle andere kosten blijft er veel te weinig over voor de baby". Dat vondelingetje zal binnenkort weer aan de Duitse autoriteiten worden toevertrouwd en ongetwijfeld in een pleeggezin worden geplaatst. Het lijkt uitgesloten dat Fatma strafrechtelijk zal worden vervolgd voor haar daad. „De zaak is zo tragisch, dat het geen zin heeft deze vrouw nog te dagvaarden, aldus de justitie.
De Telegraaf, 24 maart 1973: "Vondeling ,Joost’ vandaag naar Duits pleeggezin"
Van een onzer verslaggever. AMSTERDAM, zaterdag. De baby, die op 9 maart in de Intercity-trein Enschede- Amsterdam te vondeling werd gelegd, wordt vandaag door een maatschappelijk werkster van de Raad voor de Kinderbescherming naar -een pleeggezin in het Westduitse Bielefeid teruggebracht. De moeder van het kindje, de ongehuwde Turkse Fatma Tüvürk, die al acht jaar in West-Duitsland woont, heeft officieel afstand van de baby gedaan. De moeder werd begin deze week door de politie in Bielefeld in samenwerking met de Amsterdamse Kinderpolitie opgespoord. Het baby'tje. een jongen, bleek op 24 januari geboren te zijn en heet Sedat, maar werd in het Amsterdamse Binnengasthuis door de verpleegsters Joost genoemd. Na de geboorte deed de moeder wegens geldgebrek al afstand van hel kind, maar op aandringen van de vader haalde zij de baby weer bij de pleegouders terug. De baby wordt nu weer bij dit pleeggezin geplaatst. Het is intussen nog onduidelijk of de moeder zal worden vervolgd. De Amsterdamse justitie heeft het proces-verbaal naar de officier van Justitie in Utrecht gestuurd omdat de vrouw haar kind in dit arrondissement te vondeling heeft gelegd. Zij stapte in Amersfoort uit de trein en liet daar het kind achter. Het is echter zeer de vraag of de Utrechtse officier de Duitse autoriteiten om uitlevering van de vrouw zal verzoeken.
De Telegraaf, 8 december 1979: "Hulpverleners timmeren niet genoeg aan de weg"
[...] Op 9 maart 1973 werd de zeven weken oude "Joost" (naar Joost van den Vondel) in de Intercity Enschede-Amsterdam door zijn moeder achtergelaten. De Amsterdamse Raad voor Kinderbescherming werd overstelpt door verzoekjes van echtparen due het kind wilde adopteren. De moeder werd echter gevonden. Het was een 32-jarige al jaren in Duitsland wonende ongehuwde Turkse, die haar kind in Nederland had achtergelaten "Omdat ik eens gezien had dat Nederlanders zo aardig voor hun kinderen zijn." "Joost" werd door een Duits pleeggezin opgenomen.