Een vondeling moet ergens wonen. De Raad voor de Kinderbescherming volgt het toewijzingsplan van het IVRK. De vondeling wordt in de onderstaande volgorde ondergebracht.
1. Ouders
2. Netwerkpleeggezin (= familie)
3. Pleeggezin
4. Binnenlandse adoptie
5. Interlandelijke adoptie
Procedure van de Raad van de Kinderbescherming*
Aangifte en naamgeving
1. Aangifte van de geboorte
Bij een pasgeboren kind licht de politie het Openbaar Ministerie in, waarna de officier van justitie de burgemeester inschakelt. De burgemeester meldt de vondeling aan bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente en zorgt voor de geboorteakte.
2. Naamgeving
In de wet staat dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de vondeling een naam geeft. De definitieve voor- en achternaam worden vervolgens vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Wijziging van deze naam is mogelijk, bijvoorbeeld als de ouders gevonden worden of bij eventuele adoptie van het kind.
Voorlopige voogdij
Zolang de ouders onbekend zijn, heeft niemand het gezag over het kind. Dit kan een ziekenhuis ernstig beperken bij de behandeling van het kind. Het is daarom van groot belang dat het gezag over het kind snel wordt geregeld. Daarvoor wordt de Raad ingeschakeld. De Raad vraagt zo snel mogelijk een voorlopige voogdijmaatregel aan de rechter. De rechter neemt een voorlopig besluit over het gezag. Deze voorlopige maatregel maakt het mogelijk dat een voogdij-instelling als voogd wordt benoemd. Deze instelling krijgt vervolgens het gezag en neemt alle verdere beslissingen over de vondeling.
Opvang
De voogd zorgt ervoor dat het kind geplaatst wordt in een pleeggezin. De voogd werkt daarbij samen met een Voorziening voor Pleegzorg. Alleen in het geval dat een kind specifieke medische zorg nodig heeft wordt het kind in een ziekenhuis verzorgd. In het pleeggezin krijgt het kind verzorging en aandacht tot de ouders zich melden of worden opgespoord. In dat geval kan de ouder contact hebben met het kind om te beslissen of de ouder toch zelf voor het kind wil gaan zorgen. Worden de ouders niet gevonden, dan doet de rechter na verloop van tijd een uitspraak over de definitieve gezagsvoorziening.
Definitieve gezagsvoorziening
In de periode van voorlopige voogdij start de Raad een onderzoek om de rechter te adviseren over het definitieve gezag. Er vindt overleg plaats tussen de Raad, de voogdij-instelling en, wanneer de ouders bekend zijn, Fiom of Siriz. Fiom en Siriz zijn hulpinstellingen die vrouwen begeleiden die onbedoeld of ongewenst zwanger zijn. Daarbij wordt altijd besproken in hoeverre de ouders alsnog bij de opvoeding van hun kind kunnen worden betrokken. Ongeveer drie maanden nadat de vondeling is aangetroffen, neemt de rechter een besluit over het gezag over de vondeling.
Hulpverlening aan de ouders
Als ouders een kind te vondeling leggen, gaat dat vaak gepaard met grote emotionele, sociale en psychische problemen. Zij moeten daarom zo snel mogelijk gevonden worden, zodat hulpverlening op gang kan komen. Om de hulp goed voor te bereiden, leggen de politie en de officier van justitie vroegtijdig contact met Fiom of Siriz. Vrouwen die tijdens de zwangerschap of direct na de bevalling hulp zoeken, kunnen zich rechtstreeks bij Fiom of Siriz melden. Beide organisaties geven ook in het geheim hulpverlening. Dan weet niemand behalve de hulpverleners dat een vrouw zwanger is of ongepland een kind heeft gekregen.
De hulpverlening aan de ouders is met name gericht op hun sociale en psychische problemen. Ook het (in het geheim) verkennen van de mogelijkheid van betrokkenheid bij de zorg voor het kind of een mogelijke hereniging of bezoekregeling horen bij de begeleiding. Wat in de periode van de zwangerschap niet mogelijk leek, kan nu wellicht met hulp worden gerealiseerd. Met de ouders wordt besproken wat de motieven waren om het kind achter te laten. Daarna wordt bekeken of de ouders het kind zelf willen opvoeden, het afstaan ter adoptie of dat een pleeggezin een betere oplossing is. Fiom en Siriz begeleiden ouders bij deze keuze.
Adoptie of pleegzorg
Ouders die zelf geen mogelijkheden zien om hun kind op te voeden, kunnen afstand doen van hun kind. Het kind kan dan door anderen geadopteerd worden. Willen ouders geen afstand doen, dan kan het kind in een pleeggezin worden geplaatst.
Zelf opvoeden met vrijwillige hulp
Fiom en Siriz bieden hulp bij het zoeken van onderdak voor moeder en kind. Er zijn verschillende opvanghuizen waar moeder en kind samen kunnen wonen. Ook bieden Fiom en Siriz ondersteuning bij het zelfstandig opvoeden van het kind.
Media-aandacht
Nederland heeft niet vaak met een vondeling te maken. Als het gebeurt, trekt dat veel aandacht. Sommige media stellen alles in het werk om zo veel mogelijk over de vondeling en de ouders te weten te komen. Deze aandacht en nieuwsgierigheid kunnen schadelijk zijn voor de ouders en het kind.
Iedereen die beroepsmatig met de vondeling te maken krijgt, respecteert daarom de privacy van kind en ouders en garandeert strikte geheimhouding. Dat voorkomt onnodige onrust rond het kind en de ouders. Zo wordt het risico beperkt dat het kind, de ouders en eventuele pleeg- of adoptiefouders steeds opnieuw geconfronteerd worden met de voorgeschiedenis van het kind. De betrokken instanties verstrekken daarom geen informatie over de vondeling aan de media. Over het algemeen begrijpen de media dit beleid en respecteren ze het.
* Tekst volledig overgenomen van de website van de Raad voor de Kinderbescherming, update 8 november 2015