14 april 1992, babylijkje meisje, Rotterdam
De Telegraaf, 15 april 1992: "Lijkje baby gevonden in Rotterdams plantsoen"
ROTTERDAM, woensdag Spelende kinderen vonden gistermiddag in Rotterdam een babylijkje, dat in staat van ontbinding verkeerde. Het gaat om het stoffelijk overschot van een voldragen baby. Het was verpakt in een vuilniszak en het lag langs het Afrikaanderplein in de bosjes tussen een plantsoen en een speeltuintje. De zak met het babylijkje was in de morgenuren al gevonden door hoveniers uit Barendrecht, die in opdracht van de gemeente het groen onderhielden. Ze vonden echter, dat de inhoud van de zak te zeer stonk om te worden opgeruimd. De mannen deponeerden de vuilniszak-met-inhoud elders tussen de bosjes en gingen verder met hun werk. Ze harkten de grond tussen de bosschages netjes aan en vernielden daarmee onbewust alle sporen die de politie wellicht had kunnen gebruiken.
Limburgs Dagblad, 15 april 1992: "Babylijkje gevonden in plantsoen"
ROTTERDAM - Spelende kinderen hebben gistermiddag in een plantsoen bij een sporthal' in de Afrikaanderwijk in Rotterdam het lijkje van een baby gevonden. Het lijkje, een meisje, was volgens de politie al enige dagen dood. Hoe 'oud' het meisje is geworden is nog niet bekend. „Ze was zeker voldragen", aldus een woordvoerster. Al dinsdagochtend hebben medewerkers van de plantsoenendienst de vuilniszak, waarin de baby was verpakt, opgemerkt. Zij hebben die verplaatst en het plantsoen aangeharkt.
Leeuwarder Courant, 15 april 1992: "Babylijkje gevonden in Rotterdams plantsoen"
ROTTERDAM (ANP) - Spelende kinderen hebben gistermiddag in een plantsoen bij een sporthal in de Afrikaanderwijk in Rotterdam het lijkje van een baby gevonden. Het lijkje, van een meisje, was volgens een woordvoerder van de politie verpakt in een zak. Het kind moet al enige dagen geleden zijn overleden. Hoe oud het meisje is geworden is nog niet bekend. „Ze was zeker voldragen", aldus een woordvoerster.
Al gistermorgen hebben medewerkers van de plantsoenendienst de vuilniszak, waarin de baby was verpakt, opgemerkt. Zij hebben die verplaatst en het plantsoen aangeharkt. Het onderzoek naar sporen wordt daardoor bemoeilijkt.
De Telegraaf, 17 april 1992: "Raadsel rond kidnappers en motief - Lijkrovers dumpten dode baby direct na de ontvoering"
Van onze Rotterdamse redactie SCHIEDAM, vrijdag De drie rovers die afgelopen woensdagmiddag in Schiedam een babylijkje roofden uit een begrafenisauto, hadden het waarschijnlijk op een ander stoffelijk overschot voorzien. Dit valt af te leiden uit het feit, dat de nog onbekende mannen hun buit vrijwel direct na de roof hebben weggegooid. Volgens de vinder van het, in een lijkzak verpakte stoffelijk overschot, de Schiedamse boer Chiel Timmers, lag het pakketje rond vier uur 's middags al langs de kant van de Harreweg. De brute overval op de lijkauto had nauwelijks een uur eerder enkele honderden meters verderop plaatsgevonden.
Timmers fietste over de weg en zag het pakketje in de berm liggen. „Ik besteedde er toen geen aandacht aan. Pas toen ik er om acht uur 's avonds weer langs kwam en de zak er nog steeds lag, heb ik er een kennis bijgehaald. Die heeft uiteindelijk de politie gebeld", aldus de boer gisteren. De beide mannen hebben de zak niet geopend.
Na de vondst van het lijkje waren technische rechercheurs tot laat in de avond bezig met sporenonderzoek. Woordvoerster S. Zevenbergen van de Rotterdamse politie had gisteren geen verklaring voor het feit, dat de rechercheurs het pakketje tijdens het onderzoek direct na de roof over het hoofd hadden gezien. Het is volgens de politie nog een volstrekt raadsel wat het motief van de daders is geweest. Wel is duidelijk, dat de rovers op de hoogte moeten zijn geweest van de sectieprocedures. De lijkwagen van de Rotterdamse begrafenisondernemer Goetzee werd in Schiedam- Noord klemgereden, nadat de chauffeur het lijkje van het pasgeboren meisje na een anderhalf uur durende sectie had opgehaald bij het gerechtelijk laboratorium in Rijswijk. De wagen is vermoedelijk gevolgd. Hoewel de politie nog niets wil loslaten omtrent de precieze doodsoorzaak van de baby, zijn volgens directeur M. Voortman van het Rijswijkse Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie ~in grote lijnen" de meeste vragen beantwoord. Voortman mag zelf echter verder niets over de resultaten loslaten. Inmiddels er een team van dertien rechercheurs op de zaak gezet. Buurtonderzoek in de omgeving van het Afrikaanderplein, waar het stoffelijk overschot van het meisje dinsdag voor het eerst in de bosjes werd gevonden, heeft niets opgeleverd.